Loop je de vis- en groentemarkt van Helmond op vanaf het postkantoor dan is het de eerste kraam aan de linkerkant. Ze komen uit Westbrabant en hebben alleen haring, garnalen, krukelen en een keur aan gerookte vis. Dat is de plaats waar je je (peperdure) paling koopt, je makreel, je bokking. Het Ministerie kan niet aan de kraam voorbij gaan zonder een maaltje Noordzeegarnalen in te slaan. Altijd mooi, altijd vers. En soms liggen er bosjes sprot. Goudgeel, licht gerookt. En soms kan het Ministerie ook die kostelijkheid niet weerstaan. Afgelopen zaterdag was het weer zo ver…
De visjes zijn in z’n geheel gerookt, maar het schoonmaken is heel simpel. Sneetje in de buik, ingewanden eruit. Kop eraf en dan voorzichtig het velletje afstropen. Het visvlees is dan heel gemakkelijk van de graat te halen. Het lijkt heel wat werk, maar dat valt reuze mee. En dat wat je over houdt is zo verschrikkelijk lekker… De smaak heeft wel wat weg van sardines, maar ik vind sprotjes delicater. Zeker wanneer ze zo mooi lichtjes zijn gerookt.
Het lekkerst zijn ze op een sneetje goed roggebrood met boter. (Ellen roept: wittebrood… Het was de enige reden voor moeder Bouckaert om wittebrood in huis te halen.) Je drinkt er een borrel jenever bij.
© paul